cirkel cirkel

Beroepscode

Nederlandse Federatie Gezondheidszorg

Richtlijnen voor goede zorg

cirkel cirkel cirkel

Als NFG-haptotherapeut ben ik lid van de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg (NFG). Ik hanteer onderstaande richtlijnen van de Beroepscode van de NFG.

Algemeen

Artikel 1 Integrale/additieve hulpverlening aan de patiënt/cliënt is voor de hulpverlener uit hoofde van zijn/haar functie een primaire verplichting.

Artikel 2 De hulpverlener is tegenover de patiënt/cliënt en de gemeenschap persoonlijk aansprakelijk voor al datgene, wat hij/zij bij de uitoefening van zijn/haar praktijk spreekt, schrijft, handelt of nalaat.

Artikel 3 De hulpverlener bewaart het zwijgen over hetgeen hem/haar in verband met de uitoefening van zijn/haar functie bekend wordt, tenzij ernstige misstanden of levensbedreigende situaties hem/haar tot spreken verplichten.

Artikel 4 De hulpverlener zal bij zijn/haar installatie als hulpverlener de eed van de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg afleggen.

Artikel 5 Tenzij de patiënt/cliënt daartoe schriftelijk en uitdrukkelijk zijn/haar gemotiveerde toestemming geeft, wordt de plicht tot geheimhouding niet door de enkele toestemming van de patiënt/cliënt opgeheven.

Artikel 6 Tegenover degenen die uit hoofde van een ander beroep, bemoeiing hebben met de patiënt/cliënt, toont de hulpverlener begrip voor de eigen aard en waarde van dat beroep.

Artikel 7 De hulpverlener stelt geen medische diagnose.

Artikel 8 Bij lichamelijke klachten dient de patiënt/cliënt eerst de huisarts te consulteren.

Artikel 9 Vanuit de in artikel 6 genoemde intentie, het belang van de patiënt/cliënt en de volksgezondheid, beveelt de integraal therapeut zijn/haar patiënt/cliënt aan bij onvoldoende resultaat of twijfel een bevoegd medicus te raadplegen.

Artikel 10 De hulpverlener streeft ernaar zijn/haar beroep deskundig uit te oefenen.

Artikel 11 De hulpverlener is voldoende medisch geschoold.

Artikel.12. De hulpverlener vermijdt datgene wat het beroep schaadt.

De verhouding tot de patiënt/cliënt

Artikel 13 De houding van de hulpverlener tegenover de patiënt/cliënt is gebaseerd op eerbied voor diens persoon. Hij/Zij houdt rekening met de verantwoordelijkheid van de patiënt/cliënt voor diens eigen
keuze van handelen.

Artikel 14 Aanraking van de patiënt/cliënt gebeurt altijd met respect voor de grenzen van de patiënt/cliënt en alleen met een duidelijke functionele bedoeling, zonder seksuele bijbedoelingen.

Artikel 15 De hulpverlener maakt de patiënt/cliënt duidelijk, op welke wijze en in welke vorm hij/zij hulp zal bieden en treedt daarbij niet buiten de mogelijkheden van zijn/haar eigen vakgebied.

Artikel 16 Indien de behandelwijze (gedeeltelijke) ontkleding vereist, worden de lichaamsdelen van de patiënt/cliënt die op dat moment niet behandeld worden, bedekt met een laken of grote handdoek.

Artikel 17 De hulpverlener zal bij onvoldoende resultaat na het aantal afgesproken behandelingen en – volgens de normen van de patiënt/cliënt – het vervolg van de behandeling ter discussie stellen.

Artikel 18 Bij klachten die gevaar voor de gezondheid opleveren, zal de integraal therapeut de patiënt/cliënt naar een bevoegd medicus verwijzen.

Artikel 19 Indien de hulpverlener meent zich te moeten onthouden van de gevraagde hulp, motiveert hij dit tegenover de patiënt/cliënt.

Artikel 20 Bij al hetgeen de integrale/additieve hulpverlening betreft, handelt de hulpverlener met medewerking van en/of in overleg met de patiënt/cliënt. Slechts indien het de patiënt/cliënt kennelijk niet mogelijk is hierin zijn/haar wil te bepalen of indien belangen van anderen of de gemeenschap met ernstige schade bedreigd worden, is een handelen buiten hem/haar om aanvaardbaar.

Artikel 21 In de in artikel 20 genoemde gevallen motiveert de hulpverlener zijn/haar optreden zoveel mogelijk tegenover de patiënt/cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger/ster.

Artikel 22 Indien de hulpverlener ter wille van de hulpverlening samenwerkt met andere hulpverleners, verstrekt de hulpverlener aan hen deze gegevens voor zover die van belang zijn voor de hulp die hij/zij dient te verlenen, echter alleen met schriftelijke toestemming van de patiënt/cliënt, behoudens de in artikel 20 genoemde uitzonderingen.

Artikel.23. Indien de hulpverlener wordt opgeroepen als getuige, vraagt hij/zij zich van geval tot geval af, of hij/zij zich op grond van de in de voorgaande artikelen omschreven plicht tot geheimhouding dient te beroepen op het in de Nederlandse wetgeving neergelegde verschoningsrecht van getuigen.

De verhouding tot andere hulpverleners

Artikel 24 De hulpverlener zoekt zoveel mogelijk de samenwerking met de reguliere geneeskunde op.

Artikel 25 Tegenover de patiënt/cliënt zal de hulpverlener zich nooit kritisch uitlaten over het werk van andere hulpverleners.

Artikel 26 De houding van de hulpverlener tegenover andere hulpverleners is gebaseerd op respect en solidariteit.

Artikel 27 De hulpverlener is tot samenwerking met andere hulpverleners bereid als het belang van de patiënt/cliënt dit vereist en het beroepsgeheim toelaat.

Artikel 28 De behandeling van andere behandelaars of artsen mag nooit worden doorkruist.

Artikel.29. De hulpverlener, die gegronde redenen heeft om aan te nemen dat het belang van patiënt/cliënt en/of het aanzien van het beroep ernstig wordt geschaad door een collega, maakt indien in collegiaal overleg geen oplossing gevonden kan worden, zijn/haar bezwaren aanhangig bij het bevoegd of wettelijk gezag.

Praktijkvoorschriften

Artikel 30 Bij het overnemen van een patiënt/cliënt van een andere hulpverlener is het gewenst, dat de hulpverleners onderling overleg plegen en er een schriftelijke overdracht plaats vindt.

Artikel 31 De hulpverlener dient zijn/haar afspraken met patiënt/cliënt stipt na te komen. Mocht hij/zij een dergelijke afspraak wegens overmacht niet kunnen nakomen, dan dient hij/zij de patiënt/cliënt daaromtrent te berichten.

Artikel 32 De hulpverlener dient zijn vakantieperiode tenminste 3 weken voor aanvang duidelijk aan te geven in zijn haar spreek-/wachtkamer dan wel de patiënt/cliënt die hij/zij behandelt via huisbezoek, tenminste 3 weken van te voren op de hoogte te stellen.

Artikel 33 De hulpverlener is verplicht de patiënt/cliënt bij aanmelding in te schrijven en het verloop van de behandeling en resultaat gedurende de behandelperiode vast te leggen in een daarvoor bestemd dossier. Dit dossier bevat een persoonsgedeelte en een behandelverloopgedeelte.

Artikel 34 De hulpverlener heeft de plicht aan een, door het wettelijk bevoegd gezag of een aangewezen Inspecteur van Volksgezondheid van de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg, inzage te geven van het in artikel 26 genoemde dossier en alle verdere medewerking te verlenen, teneinde deze inspecteur in staat te stellen de controle te kunnen verrichten. Dit inzagerecht geldt ook de patiënt/cliënt.

Artikel.35. De hulpverlener mag voor zijn/haar behandeling een bepaald honorarium verlangen, eventueel in overeenkomst met het tariefstelsel van de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg.