Een gedachteloos ritueel

Jaren geleden, in mijn studententijd, had ik een klasgenoot – laten we haar Susan noemen – die bij begroetingen weigerde te kussen of gekust te worden. Of ze dit bij haar familie ook volhield weet ik niet, daarvoor kende ik haar niet goed genoeg. Maar bij ons, haar klasgenoten en overige kennissen en vrienden die we op gemeenschappelijke sociale gelegenheden ontmoetten, weigerde ze steevast elke zoen. Dat leverde in het sociale verkeer regelmatig onhandige situaties op, die ik met een mengeling van bewondering en plaatsvervangende schaamte aanschouwde.

Het ongemak was het grootst als Susan overvallen werd door een iets te enthousiaste begroeter. Dan was ze niet snel genoeg met haar afwerende gebaar of tekst – “Ik kus niet!” – om de interactie op enigszins afgestemde manier in goede banen te leiden. De begroeter had de beweging richting Susan – uitnodigend en verwachtingsvol voorovergebogen met getuite lippen – dan al ingezet. Op Susans afwijzing – want die kwam er altijd – werd verschillend gereageerd. Van een beledigd “ik bijt niet hoor!” of een gepijnigde blik, tot doen alsof de scheef gelopen begroeting niet voorgevallen was.

Wij klasgenoten speculeerden vaak over de oorsprong van Susans onwil om te kussen. Had ze er slechte ervaringen mee? Was het smetvrees? Of vond ze het kussen gewoon onplezierig en liet het haar koud wat anderen daarvan vonden? We durfden het haar niet te vragen.

De laatste tijd moet ik vaak aan Susan denken. Zou ze blij zijn met de 1,5 meter-afstand-Corona-regel? Geen overvallen meer door kusgrage types. Ik voel een hernieuwde bewondering voor Susans keuze om niet te kussen. Het verdwijnen van het gedachteloze ritueel van handen schudden, kussen en ‘huggen’ bevalt mij namelijk ook wonderbaarlijk goed. Op een enkele daadkrachtige elleboogtikker na lijkt de begroeting voor velen veranderd in een vertraagde, aftastende handeling. En juist in die aarzeling in het contact, in het soms ongemakkelijke moment, krijg ik de tijd om te voelen wat ik hierin eigenlijk wil, of niet wil. “Hè hè,” hoor ik Susan in gedachten zeggen, “heb je ‘m nu pas door”.

Deze column schreef ik voor Haptonomisch Contact, het vakblad voor haptonomie en haptotherapie. Publicatie: jaargang 2020-nr.3
< Ga terug naar overzicht