Hartverwarmend koud 

Klokslag 8.20 uur stap ik in badjas en slippers de voordeur uit. Twee buurvrouwen, ook in badjas gehuld, wachten me op in de hal. We gaan zwemmen. Dat doen we sinds de zomer een paar keer per week, voor ons huis in een zijtak van het IJ. We zijn blij dat het afgelopen winter nauwelijks gevroren heeft. Sinds de Coronacrisis laten we ons dagelijks in het koude water zakken.
Al pratend lopen we de trappen af naar buiten. Hoe hebben we geslapen? Hoe voelen we ons? Wat gaan we doen vandaag? Corona brengt onrust, angst en verdriet. Over ouders die we niet mogen bezoeken, kinderen die niet naar school kunnen, werk waarvan het voortbestaan onzeker is. En we delen de vreugde en blijdschap over wat er wél is. Contact met familie, vrienden, buren, elkaar.
Als we op de kade staan, naast het fietsenrek dat we als kapstok gebruiken, verstomd het gesprek. De badjassen en slippers gaan uit en in ons badpak lopen we over de straat naar de kaderand. Een enkele voorbijganger – een man met een hond, een hardloper – kijkt verbaasd onze kant op. Ik tel de treden van het trapje dat tussen de bootjes door toegang aan het water geeft. Bij de vierde tree staat het water tot aan mijn bovenbenen. Ik haal nog eens diep adem en dan ga ik.
En dan is er alleen nog mijn lijf. Mijn lijf dat zich voortbeweegt, door het water. Mijn adem komt van diep onderuit mijn buik en verlaat met een lange hoorbare zucht mijn mond. Het water is stil en koud. Mijn hoofd is leeg. Er is geen ruimte voor gepieker of negatieve gedachten. Alleen maar voelen. Voelen hoe het water mijn lichaam omsluit, hoe de kou zich verplaatst van borst naar benen, vingers en tenen. En dat ik daarin kan blijven bewegen, blijven ademen, blijven bestaan. Een paar slagen, nog een paar, mijn blik op het water voor me. En dan begint het genieten. Van de rimpeling van het water, de zon die in mijn gezicht schijnt, van mijn buurvrouwen die zusterlijk, op gepaste afstand naast me zwemmen. ‘Lekker hè?’ roepen we naar elkaar, grijnzend. Ja, inderdaad. Heel lekker.
Deze column schreef ik voor Haptonomisch Contact, het vakblad voor haptonomie en haptotherapie. Publicatie: jaargang 2020-nr.2
< Ga terug naar overzicht