Uithalen

Ik stap uit de bus bij de Kleine Singel, naast het Griftpark. Buiten is het fris. Een waterig lentezonnetje piept net achter de wolken tevoorschijn. Ik ben vroeg voor een afspraak en heb een kwartiertje over. De zon lonkt. Het Griftpark in Utrecht stond vroeger bekend als gifpark, omdat de bodem verontreinigd zou zijn. Gif of niet, het park ligt er nu vredig bij.

Het is rond het middaguur, honden worden uitgelaten op het grote grasveld, op de skatebaan rollen jongeren heen en weer op hun boards en knus tegen elkaar aan gekropen stelletjes bevolken de banken langs het hoofdpad. Ik loop een eindje het park in. Op een rustig zijpad sta ik stil op de stenen rand dat het grasveld omzoomt. Mijn neus in de richting van de zon. Mijn ogen dicht. In de verte hoor ik de skaters, het gekletter van hun boards, hun opgewonden stemmen. Er zoeven auto’s langs, ik hoor een enkele vogel en stemmen van mensen. Af en toe loopt er iemand achter me langs. Schelpen knerpen onder voeten: eerst neemt het kraken toe, dan weer af. Ik luister en geniet. Ik doe mijn ogen pas weer open als ik een vrouw achter me hoor zeggen: “Kijk uit hoor, ze kan nogal uithalen”.

De gespannen toon van haar stem bezorgd me een rilling. Ik kijk opzij en zie een verzorgd uitziende vrouw op hakken van een jaar of veertig, met een hond, een wolfachtig uitziend dier. De vrouw houdt de hond bij de halsband vast en staat zo wat onhandig gebukt te praten tegen een man die aan komt lopen. Hij heeft een zwart-witte pup aan een lijn. Een meisje op een driewieler volgt meters achter hem. De hond probeert inderdaad uit te halen naar de pup. “Nee Luna, hier!” roept de vrouw streng tegen het dier dat zich grommend en happend probeert los te wurmen. De man met de pup loopt voorbij en de hond komt tot rust. Het meisje op de driewieler passeert zonder gegrom en godzijdank zonder kleerscheuren. Ik zucht opgelucht en beweeg mijn neus weer naar de zon. “Goed zo, Luna, braaf” hoor ik geruststellend achter me en net als ik voel hoe mijn schouders ontspannen hoor ik een kreet. Ik kijk om en zie hoe Luna richting de pup rent. Zijn rode lijn sliert hulpeloos achter hem aan.

Op een dapper drafje rent de vrouw achter haar sprintende hond aan. Ik kijk toe – floep, daar gaan mijn schouders weer omhoog – hoe de twee dieren elkaar ontmoeten. En wordt aangenaam verrast. De dieren snuffelen aan elkaars neuzen, dan aan elkaars achterste en huppelen een paar keer vrolijk om elkaar heen. Ik sta nog verwonderd te kijken naar deze speelse ontmoeting, die pardoes tot een einde komt als de vrouw haar hond bereikt heeft, hem vastgrijpt en meesleurt. “Pas op Luna”, mompel ik zachtjes, “ze kan nogal uithalen”.

Deze column schreef ik voor Haptonomisch Contact, het vakblad voor haptonomie en haptotherapie. Publicatie: jaargang 2022-nr.1

 

 

 

< Ga terug naar overzicht